Wanneer twee of meer partijen iets met elkaar afspreken is het handig te weten of sprake is van een overeenkomst. Afspraken zijn niet altijd afdwingbaar. Een rechtsgeldig overeenkomst tot stand gekomen overeenkomst in beginsel wel. De wet kan namelijk aanvullende voorwaarden voorschrijven die een overeenkomst rechtskracht geven als aan deze voorwaarden is voldaan. 
 
Een voorbeeld hiervan is de koopovereenkomst voor een woning door een consument. De wet bepaalt (in artikel 7:2 van het burgerlijk wetboek) dat een dergelijke koopovereenkomst (waarbij de koper een consument is) schriftelijk moet zijn aangegaan. 

Overeenkomst

De wet bepaalt (in artikel 217 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek) dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding tussen twee of meerdere partijen. Het aanbod en de aanvaarding bestaan beide uit een wil en een verklaring. Partijen laten aan elkaar blijken dat ze iets van elkaar verwachten. Dat is dus het geval als je een boek koopt in een winkel of als je met je buurman afspreekt dat hij in ruil voor een kleine vergoeding op jouw hond past. 
 
Er is sprake van een meerzijdige rechtshandeling als een overeenkomst bestaat uit twee of meerdere verbintenissen. Het maakt niet uit wie het aanbod doet en wie aanvaardt. Let erop dat een uitnodiging tot onderhandelen niet een handeling is, gericht op een aanvaarding maar op een tegenbod. In dit geval is er geen sprake van een overeenkomst. (Zie artikel Aanbod en aanvaarding) 
 

Inhoud overeenkomst

In principe is er bij een overeenkomst sprake van contractvrijheid. Dit wil zeggen dat partijen zelf bepalen wat zij afspreken. Als fundamentele rechten en plichten worden geschonden, is het mogelijk om op basis van de inhoud de overeenkomst te vernietigen. (Zie artikel Vernietiging) 
 
Wat partijen met elkaar afspreken vormt de inhoud van de overeenkomst. Als partijen de afspraken duidelijk op papier zetten, dan is er geen probleem. Echter wordt het anders als niet (meer) duidelijk is wat partijen met elkaar hebben afgesproken. Het uitgangspunt is de bedoeling van partijen. Indien de strekking van bepalingen uit een overeenkomst niet duidelijk is, dan gaat de rechter ervan uit wat partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. 
 

Vorm

Een overeenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk worden aangegaan. Er is niet alleen sprake van een verklaring (aanvaarding) als er een handtekening is gezet. Uit gedragingen van de verklarende partij moet blijken dat hij de overeenkomst wil sluiten. Een handgebaar of knipoog kan genoeg zijn. 
 
Denk hierbij aan een veiling waarbij enkel door het opsteken van een hand een overeenkomst wordt gesloten of denk aan de aankoop van een nieuwe jurk op internet door een enkele klik op een computertoets. Afspraken kunnen zoals mondeling worden vastgesteld. Bedenk wel dat mondelinge afspraken moeilijk te bewijzen zijn als het tot een procedure zou komen. Het is daarom altijd raadzaam om de afspraken op papier te zetten. 
 

Wilsgebreken

Bij het sluiten van een overeenkomst moet er sprake zijn van een wil en een verklaring die met elkaar overeenstemmen. Indien er sprake is van bedrog, dwaling, misbruik van omstandigheden en bedreiging is er sprake van een wilsgebrek. In dit geval is er een gebrek in de intentie, waardoor er geen sprake is van wilsovereenstemming.  (Zie artikel wilsgebreken) 
 

Wie mogen een overeenkomst sluiten?

In principe mag iedereen een overeenkomst sluiten, zowel natuurlijke personen als rechtspersonen. De uitzondering hierop is dat bepaalde mensen, zoals handelingsonbekwame mensen, geen overeenkomst mogen sluiten. 

Handelingsonbekwaamheid

Onder curatele gestelden

Iedereen is handelingsbekwaam, voor zover de wet niet anders heeft bepaald. Het kan zijn dat de rechter iemand onder curatele stelt wegens een psychische aandoening. In dat geval is er sprake van handelingsonbekwaamheid. 

Minderjarigen

Soms is toestemming nodig van een ander bij het sluiten van bepaalde contracten. Denk hierbij aan minderjarigen. Minderjarigen zijn handelingsbekwaam tenzij de wet anders bepaalt of als er toestemming is van de wettelijke ouder. Als het gaat om een overeenkomst waarbij het volgens maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat een minderjarige die overeenkomst geldt, dan is er sprake van bekwaamheid. Denk hierbij aan het kopen van een snoepje.