ervaring als bron van kennis
Onze aangesloten advocaten en juristen hebben veel praktijkervaring opgedaan in onderstaande rechtsgebieden. Daar waar zij u van dienst kunnen zijn, zullen zij u zo goed mogelijk proberen te helpen. Echter, kan “hulp” ook betekenen dat wij u wijzen op andere instanties die u beter van dienst kunnen zijn omdat een juridische weg inslaan niet altijd tot het gewenste resultaat leidt. Daarnaast zijn juridische procedure kostbaar en tijdrovend. De voorkeur zal altijd uitgaan naar een oplossing tussen partijen en zonder tussenkomst van de rechter. Wanneer de juridische weg onvermijdelijk is, kunt u vertrouwen op de kennis en ervaring van ons team!
Anderen gingen u voor
Helaas zijn de juridische kosten voor een werknemer, niet aftrekbaar. Werkgevers mogen wel een belastingvrije vergoeding aan werknemers verstrekken voor onder andere gemaakte advocaatkosten.
Uw werkgever mag deze vergoeding als bedrijfskosten opvoeren. Het is dus verstandig uw werkgever door goed overleg zo ver te krijgen dat hij of zij de juridische kosten voor zijn of haar rekening krijgt, omdat een werkgever de juridische kosten voor 100% in aftrek mag brengen.
In geval van ontslag met een vaststellingsovereenkomst vergoeden werkgevers vaak de juridische bijstand voor het checken en onderhandelen over de vaststellingsovereenkomst.
Wanneer uw werkgever standaard geen bedrag beschikbaar stelt, is het verstandig om in de vaststellingsovereenkomst op te laten nemen dat uw werkgever de gemaakte juridische kosten (deels) vergoedt.
In het Arbeidstijdenbesluit (ATB) staan uitzonderingen en aanvullingen op de Arbeidstijdenwet. Het gaat dan om het aantal uren dat u aaneengesloten mag werken, de rusttijd en de pauzes. Er zijn uitzonderingen voor bepaalde werksituaties, werknemers en beroepen. Ook zijn er uitzonderingen voor bepaalde sectoren.
In het ATB staan aparte regels voor bijvoorbeeld plotselinge, gevaarlijke situaties, waarbij naleving van de wettelijke regels adequaat handelen zou verhinderen. De toepassing van bijzondere regels voor bepaalde situaties is niet gebonden aan een bepaalde sector.
Tijdens een aanwezigheidsdienst blijft u op uw werkplek om na een oproep zo snel mogelijk aan het werk te kunnen. U mag alleen in een aanwezigheidsdienst werken als het soort werk dat noodzakelijk maakt en het werk niet op een andere manier te organiseren is (bijvoorbeeld in de zorg of bij de brandweer).
U mag in de periode van 7 dagen voorafgaande aan een feestdag 2 keer maximaal 14 uur werken (ook in de nacht) als dat voor de voorbereiding van die feestdag noodzakelijk is.
Onder een feestdag wordt in ieder geval verstaan:
Andere feestdagen kunnen hiervoor ook in aanmerking komen.
In onderstaande situaties mag de lengte van een nachtdienst worden aangepast. Deze regelingen mogen niet gebruikt worden in combinatie met de algemene regels voor langere nachtdiensten.
Tussen vrijdag 18.00 uur en maandag 8.00 uur mag u, naast een nachtdienst van 10 uur, 2 nachtdiensten van maximaal 11 uur draaien. Na een dergelijke nachtdienst heeft u minimaal 12 uur rust. Als u van deze regeling gebruikmaakt, moet u minstens 26 zondagen per jaar vrij hebben.
Als er buiten het weekend te weinig personeel is, mogen de overblijvende werknemers 12-uurs nachtdiensten draaien. Dit mag alleen als de onderbezetting veroorzaakt wordt door onvoorziene omstandigheden of als het om een feestdag gaat. Gedurende deze diensten mag u dan maximaal 12 uur werken. Dit mag maximaal 2 keer per 2 weken en 8 keer per 52 weken. Direct na een dergelijke nachtdienst heeft u recht op minimaal 12 uur rust.
Als werkzaamheden niet kunnen wachten, mag u langer doorwerken. Hierop moet voorop staan dat dit langer werken niet te voorkomen is. U mag dan 1 keer per 2 weken maximaal 14 uur werken (ook in de nacht). Dit geldt bijvoorbeeld voor personeel in de zorg.
Voor het overdragen van werkzaamheden mag de werktijd met 15 minuten worden verlengd en de dagelijkse rusttijd met 15 minuten worden verkort. Bijvoorbeeld in het geval van ploegendiensten. Als door deze 15 minuten een dienst een nachtdienst wordt, telt deze niet mee voor het aantal nachtdiensten.
Als de aard van het werk dit noodzakelijk maakt mag uw werkgever u tijdens uw pauze oproepen. Het gaat hierbij om bereikbaarheid (bijvoorbeeld in de kantine). Dit telt niet mee voor het aantal malen dat u oproepbaar mag zijn. Als u uw daadwerkelijke werkplek niet mag verlaten, tellen deze pauzeperioden mee als arbeidstijd.
Als u door de aard van het werk uw werkplek niet kunt verlaten om pauze te nemen, kunt u afzien van een pauze. Dit is vaak het geval als mensen alleen werken (bijvoorbeeld brugwachters). In dat geval mag u per periode van 16 weken maximaal gemiddeld 44 uur per week werken.
Als de afwijkende pauzeregeling op u van toepassing is en er wordt ook gebruikgemaakt van de regeling 'Langere nachtdienst in het weekend, mag u in die periode niet meer dan 10 uur per nachtdienst werken.
Als uw werkaanbod gedurende het jaar (bijvoorbeeld bij seizoensgebonden werk) sterk wisselt, mag de periode van 16 weken waarover de gemiddelde arbeidstijd wordt berekend naar 52 weken worden verlengd. Deze periode heet ook wel de referentieperiode.
De referentieperiode mag ook verlengd worden als u uitsluitend of in hoofdzaak leiding geeft.
Dit mag op 2 manieren:
Voor sommige sectoren, zoals de zorg, het vervoer en de mijnbouw, gelden aanvullende regels voor werktijden, rust en pauzes.
Een studiekostenbeding is een afspraak tussen de werkgever en de werknemer waarin wordt afgesproken dat wanneer de werknemer, na het begin of het einde van de opleiding, nog een bepaalde tijd (bijvoorbeeld 5 jaar) bij de werkgever arbeid verricht. Wanneer de werknemer zich niet aan deze afspraak houdt kan het zijn dat de werkgever op grond van het studiekostenbeding (een deel van) de studiekosten terugeist van de werknemer. Deze kosten kunnen betrekking hebben op het cursusgeld of de studieboeken, maar ook op het betaalde loon voor de uren dat de werknemer studeerde en geen arbeid verrichtte voor de werkgever.
Allereerst zal onderzocht moeten worden met wat voor studiekostenbeding u te maken heeft. Daarna zal moeten worden vastgesteld of het beding voldoende duidelijk is omschreven en of de werknemer in kennis is gesteld van de “mogelijke” consequenties wanneer hij binnen de afgesproken periode zijn werkgever verlaat.
Duidelijk is wel dat in de rechtspraak onduidelijkheden in een studiekostenbeding voor rekening en risico van de werkgever komen. De vordering van de werkgever mag niet in strijd zijn met de wet, de redelijkheid en billijkheid en het goedwerkgeverschap. Ook mag het toekennen van de vordering van de werkgever niet leiden tot strijd met de Wet minimumloon en minimumvakantiedagen. Een werknemer behoort wettelijk een bepaald minimumloon te ontvangen. Wanneer de werknemer na het moeten terugbetalen van de studiekosten per saldo minder dan het minimumloon verdiend heeft, dan zou de rechter de vordering niet of gedeeltelijk kunnen toewijzen.
In de praktijk kan men een studiekostenbeding grofweg onderverdelen in twee varianten:
De eerste variant kan omschreven worden als het studiekostenbeding ‘in ruime zin’. Bij een dergelijk studiekostenbeding spreken werkgever en werknemer af dat de werknemer zich verplicht alle studiekosten terug te betalen, als het dienstverband binnen een afgesproken periode eindigt. In het studiekostenbeding ‘in ruime zin’ gaat het niet alleen om de direct aan de opleiding verbonden kosten, zoals inschrijfgeld, boekengeld en reiskosten, maar zoals gezegd ook om het betaalde loon over de periode dat de werknemer studeerde en dus geen arbeid verricht heeft voor dat loon. Bij het studiekostenbeding ‘in ruime zin’ heeft ons hoogste rechtscollege al langere tijd bepaald dat in elk geval bij het terugvorderen van de loonkosten een glijdende schaal is vereist. De glijdende schaal bij het studiekostenbeding ‘in ruime zin’ houdt in dat de terugbetalingsverplichting naar evenredigheid moet verminderen bij het voortduren van de dienstbetrekking. Immers, hoe langer iemand na het afronden van zijn opleiding blijft werken, hoe meer voordeel de werkgever van zijn investering heeft gehad. Let wel dat wanneer een studiekostenbeding in “ruime zin” geen glijdende schaal bevatte, de rechter het studiekostenbeding in veel gevallen ongeldig verklaarde en kon de werkgever geen loonkosten en/of studiekosten terugvorderen.
De tweede meest voorkomende variant is het studiekostenbeding ‘in enge zin’. Studiekosten in enge zin zijn studiekosten die bestaan uit inschrijvings-, les- en tentamengelden, studieboeken en opleidingsmaterialen. In het studiekostenbeding ‘in enge zin’ spreken werkgever en werknemer af dat de werknemer verplicht is bovenstaande kosten terug te betalen als de arbeidsrelatie binnen de afgesproken periode eindigt. In tegenstelling tot het studiekostenbeding in “ruime zin” wordt in de rechtspraak de vordering van de studiekosten in “enge zin” regelmatig toegewezen. Ook als het dienstverband nog enkele jaren na het afronden van de opleiding heeft voortgeduurd staat het gebrek aan een glijdende schaal in het studiekostenbeding veelal niet in de weg aan het toewijzen van de vordering van de werkgever.
Goedwerkgeverschap en/of de redelijkheid en billijkheid
Bij toetsing van het goedwerkgeverschap én de redelijkheid en billijkheid kunnen verschillende omstandigheden/argumenten een rol spelen. Uit de rechtspraak blijkt dat de volgende argumenten van belang kunnen zijn:
Mocht u vragen hebben over bovenstaande, neem dan vrijblijvend contact met ons op. Wij kunnen u immers altijd op het juiste spoor zetten.
De werknemer moet altijd zijn kant van het verhaal duidelijk maken. Dit doet hij door bezwaar te maken tegen de non-actiefstelling of schorsing, te vermelden dat hij of zij steeds bereid is arbeid te verrichten en dat hij of zij recht op loon behoudt. Het inleveren van bedrijfseigendommen is dan niet verstandig. Ook het tekenen van contracten of andere stukken is niet verstandig voordat de werknemer contact heeft gehad met een arbeidsrechtsadvocaat of een specialist op het gebied van arbeidsrecht en ontslagrecht. Wanneer de werknemer het niet eens is met de schorsing of non-actiefstelling, moet de werknemer hiertegen (schriftelijk!) bezwaar maken.
De werknemer doet er verstandig aan de werkgever een schriftelijke bevestiging van het besluit tot schorsing of non-actiefstelling te vragen. Een non-actiefstelling of schorsing mag niet als straf dienen of misbruikt worden door de werkgever om onderzoek te doen naar ontslagmogelijkheden. Wanneer de werkgever geen gehoor geeft aan het bezwaar waarin de werknemer verzoekt tot toelating tot de werkvloer kan de werknemer de rechter vragen om hier uitspraak over te doen.
Wanneer u een geldvordering heeft en deze wordt niet voldaan, dan kunt u voorafgaand of tijdens een incassoprocedure beslag leggen op vermogensbestanddelen van uw schuldenaar. Dit wordt conservatoir beslag genoemd. Door het leggen van conservatoir beslag wordt voorkomen dat de schuldenaar deze vermogensbestanddelen verkoopt of bezwaart.
Wanneer u uw vordering krijgt toegewezen, dan gaat het conservatoir beslag over in een executoriaal beslag en kunt u tot executie overgaan. Vaak zal de schuldenaar aan het vonnis voldoen of een betalingsregeling treffen, maar dit gebeurt niet altijd. De enige optie die overblijft is overgaan tot executie. Bij het uitwinnen van het vonnis bent u vrij in de keuze van goederen waarop u beslag zal laten leggen.
Bij conservatoir beslag laat u een deurwaarder beslag leggen op het vermogen van uw schuldenaar. Hiermee wordt voorkomen dat de schuldenaar zijn bezit aan iemand anders zal overdragen. Wanneer u conservatoir beslag legt, moet u verplicht een incassoprocedure starten. Een advocaat is hierbij verplicht. Wanneer de rechter uitspraak heeft gedaan en geoordeeld dat uw geldvordering terecht is, dan gaat het conservatoir beslag over in een executoriaal beslag. De deurwaarder kan dan overgaan tot executie.
Vaak zal een deurwaarder, wanneer de rechtbank uw vonnis geheel of gedeeltelijk heeft toegewezen, het vonnis aan uw schuldenaar overhandigen. Vaak zal de schuldenaar vrijwillig het vonnis voldoen of alsnog een betalingsregeling treffen. Wanneer dit niet het geval is, mag de deurwaarder overgaan tot executie en tenuitvoerlegging.
Wanneer u voor aanvang van de gerechtelijke procedure geen conservatoir beslag heeft gelegd, dan legt de deurwaarder executoriaal beslag. Executoriaal beslag is beslaglegging op grond van een rechterlijke titel. De deurwaarder mag beslag leggen op het vermogen van uw schuldenaar. U bent zelf vrij om te kiezen op welke vermogensbestanddelen u beslag laat leggen.
Wanneer u met een huisgenoot samenwoont, die ook uw partner is, dan kan dit blijken uit een samenlevingsovereenkomst, een geregistreerd partnerschap of een huwelijk. De deurwaarder kan dan ook beslag leggen op de spullen van uw partner. De deurwaarder gaat er in dit geval vanuit dat u en uw partner een gezamenlijk huishouden voeren. Door een notariële of onderhandse akte op te stellen kunt u vastleggen welke spullen van welke partner zijn. Een deurwaarder mag alleen beslag leggen op de spullen van de partner die niet in deze akte zijn vastgelegd.
Wanneer er geen sprake is van een affectieve relatie, dan mag de deurwaarder niet overgaan tot beslaglegging op de inboedel van de huisgenoot.
Beslaglegging voor schulden van uw kind zelf, kan alleen plaatsvinden op de spullen die ook eigendom zijn van het kind. Wanneer de deurwaarder langskomt voor schulden van ouders, dan is beslaglegging op de inboedel van het inwonend kind niet mogelijk. Het wettelijk uitgangspunt is namelijk dat geen beslag mag worden gelegd op spullen die niet van de schuldenaar zelf zijn.
Wanneer het voor de deurwaarder niet duidelijk is aan wie de spullen toebehoren dan moet de deurwaarder uitgaan van artikel 3:119 Burgerlijk Wetboek. Hierin staat dat de bezitter van een zaak, wordt vermoed de rechthebbende te zijn. Dit betekent dat, wanneer de spullen in de kamer van uw kind staan, de deurwaarder alleen tot beslag mag overgaan, wanneer de deurwaarder ook een vordering heeft op uw kind. Er mag dan geen beslaglegging plaatsvinden op de inboedel van het kind voor een vordering op de ouders.
Of the printing and typing industry Lorem Ipsum has been the industrys standard dummy text ever since thewhen an g and ing induemsumf the printing and ypeseing ndustry
Lorem Ipsum has been the industrysLorem Ipsum is simply dummy text of the printorem Ipsum is simplymy text of the printing and typing.
Industrys standard dummy text ever since thewhen an g and ing induem Ipsumf the printing and ypeseing ndustry Lorem Ipsum has been the industrys
Aliquam varius semper odio, mollis dictum metus. Praesent ut nibh eget dui bibendum porttitor. Duis nec eros vitae arcu porta vestibulum. Maecenas nisl justo
Gravida in mattis sed, semper vel sem. Etiam vitae euismod ipsum, rhoncus facilisis enim. Proin faucibus purus libero, et porta sapien viverra vel. Fusce iaculis est eu ipsum facilisis, at sodales diam condimentum. Maecenas vel suscipit turpis.
Phasellus venenatis libero in urna fermentum, eget volutpat lacus volutpat. Nam vel leo turpis.
commodo vitae
, ornare sit amet, wisi. Aenean fermentum, elit eget tincidunt condimentum, eros ipsum rutrum orci, sagittis tempus lacus enim ac dui. Donec non enim in turpis pulvinar facilisis. Ut felis. Aliquam varius semper odio, mollis dictum metus. Praesent ut nibh eget dui bibendum porttitor. Duis nec eros vitae arcu porta vestibulum. Maecenas nisl justo
Gravida in mattis sed, semper vel sem. Etiam vitae euismod ipsum, rhoncus facilisis enim. Proin faucibus purus libero, et porta sapien viverra vel. Fusce iaculis est eu ipsum facilisis, at sodales diam condimentum. Maecenas vel suscipit turpis.
Phasellus venenatis libero in urna fermentum, eget volutpat lacus volutpat. Nam vel leo turpis.
commodo vitae
, ornare sit amet, wisi. Aenean fermentum, elit eget tincidunt condimentum, eros ipsum rutrum orci, sagittis tempus lacus enim ac dui. Donec non enim in turpis pulvinar facilisis. Ut felis. Aliquam varius semper odio, mollis dictum metus. Praesent ut nibh eget dui bibendum porttitor. Duis nec eros vitae arcu porta vestibulum. Maecenas nisl justo
Gravida in mattis sed, semper vel sem. Etiam vitae euismod ipsum, rhoncus facilisis enim. Proin faucibus purus libero, et porta sapien viverra vel. Fusce iaculis est eu ipsum facilisis, at sodales diam condimentum. Maecenas vel suscipit turpis.
Phasellus venenatis libero in urna fermentum, eget volutpat lacus volutpat. Nam vel leo turpis.
commodo vitae
, ornare sit amet, wisi. Aenean fermentum, elit eget tincidunt condimentum, eros ipsum rutrum orci, sagittis tempus lacus enim ac dui. Donec non enim in turpis pulvinar facilisis. Ut felis. Aliquam varius semper odio, mollis dictum metus.
Praesent ut nibh eget dui bibendum porttitor. Duis nec eros vitae arcu porta vestibulum. Maecenas nisl justo, gravida in mattis sed, semper vel sem.
Etiam vitae euismod ipsum, rhoncus facilisis enim. Proin faucibus purus libero, et porta sapien viverra vel. Fusce iaculis est eu ipsum facilisis, at sodales diam condimentum. Maecenas vel suscipit turpis. Phasellus venenatis libero in urna fermentum, eget volutpat lacus volutpat. Nam vel leo turpis.
Pellentesque habitant morbi tristique senectus et netus et malesuada
Fames ac turpis egestas. Vestibulum tortor quam, feugiat vitae, ultricies eget, tempor sit amet, ante. Donec eu libero sit amet quam egestas semper. Aenean ultricies mi vitae est. Mauris placerat eleifend leo.
Het onderhoud van uw huurwoning of kamer is verdeeld tussen u en de verhuurder. De verhuurder zorgt voor het groot onderhoud en u zorgt voor het klein en dagelijks onderhoud van de gehuurde woonruimte. U zorgt ook voor reparaties van schade die u zelf heeft veroorzaakt.
In het Besluit kleine herstellingen is vastgelegd wie welk onderhoud uitvoert. Reparaties die niet zijn opgenomen in het Besluit kleine herstellingen zijn voor rekening van de verhuurder.
In een huurcontract mogen geen afspraken staan die van het Besluit kleine herstellingen afwijken in het nadeel van de huurder.
Als de verhuurder ook de kleine en dagelijkse reparaties verricht, mag de verhuurder de kosten van die kleine reparaties aan u doorberekenen als servicekosten. U moet dan wel met de verhuurder afgesproken hebben dat hij de kleine en dagelijkse reparaties verricht, in plaats van u zelf.
Servicekosten zijn de kosten voor service en diensten die de verhuurder verleent naast het verhuren van de woning. Denk daarbij aan kosten voor energie en water, de vergoeding voor meubels en stoffering, kosten van portiekreiniging enzovoorts. De kosten voor deze dienstverlening mogen bovenop de kale huur komen.
Medehuurders zijn, net als huurders, aansprakelijk voor het nakomen van alle verplichtingen uit het huurcontract. Voorbeelden zijn het betalen van de huur, het doen van kleine reparaties of het vergoeden van schade aan de woning. Voor de medehuurder gelden deze verplichtingen pas vanaf het moment dat hij of zij medehuurder is geworden.
Als de medehuurder niet meer zijn hoofdverblijf in de woning heeft, verliest hij zijn medehuurderschap. Een medehuurder die geen echtgenoot of geregistreerd partner van de huurder is, kan zelf het medehuurderschap opzeggen.
Bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed, kan de rechter beslissen wie van de echtgenoten of partners huurder van de woonruimte blijft. Als de huurder vertrekt, wordt de medehuurder automatisch huurder. Dit is vooral van belang bij een scheiding, waarbij de huurder de huur opzegt en de woning verlaat.
Ook bij niet-echtgenoten of ongeregistreerde partners wordt de medehuurder automatisch huurder als de huurder vertrekt, behalve als voor de woning een huisvestingsvergunning nodig is. In dit geval moet een medehuurder binnen 8 weken na het einde van de huurovereenkomst naar de kantonrechter gaan en aantonen dat hij een huisvestgingsvergunning kan krijgen.
Als de niet-echtgenoot of ongeregistreerde partner of andere medebewoner niet de status van medehuurder heeft gekregen van de verhuurder of de rechter, dan eindigt de huur bij het vertrek van de huurder. De niet-echtgenoot of niet-geregistreerde partner of andere medebewoner moet de woning bij vertrek van de huurder dan ook verlaten.
Bij onderhoudsproblemen moet u eerst contact opnemen met de verhuurder. Dit kunt u het beste schriftelijk doen via een zogeheten gebrekenbrief aan de verhuurder. Komt u er samen niet uit, dan kunt u de verhuurder op verschillende manieren bewegen het onderhoud toch uit te voeren.
Om onderhoud af te dwingen kunt u:
U kunt bij uw gemeente een klacht indienen over achterstallig onderhoud. Op grond van de Woningwet kunnen Burgemeester en Wethouders dan de verhuurder een brief (de gemeentelijke aanschrijving) sturen waarin ze hem oproepen de woning te repareren. Doet de verhuurder dat niet, dan kan de gemeente de werkzaamheden laten verrichten. De kosten zijn dan voor de verhuurder. Voor meer informatie over deze aanpak kunt u terecht bij de dienst Bouw- en Woningtoezicht (of Bouwen en Wonen) van uw gemeente.
U kunt een procedure bij de rechter beginnen om de verhuurder te verplichten uw woning te repareren. Doet de verhuurder dit niet, dan legt de rechter de verhuurder een dwangsom op. U kunt de rechter ook binnen 6 maanden na het versturen van de gebrekenbrief aan de verhuurder vragen de huurovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden. U betaalt dan minder of geen huur meer tot het onderhoud is uitgevoerd. Denkt u erover een procedure te starten, dan kunt u het beste vooraf advies vragen bij een advocaat of een Sociaal Raadsliedenbureau.
U kunt op 2 manieren het onderhoud of de reparaties zelf (laten) uitvoeren:
U kunt ook via een omweg proberen om de verhuurder de woning te laten repareren door huurverlaging aan te vragen bij de Huurcommissie. Dit kunt u doen vanaf 6 weken na het verzenden van de gebrekenbrief aan de verhuurder.
Een huurverlaging die de Huurcommissie oplegt is tijdelijk, totdat uw klachten zijn verholpen. Zodra het gebrek verholpen is, geldt de oude huur weer vanaf de eerste dag van de maand ná de maand waarin het gebrek is verholpen.
De tijdelijke huurverlaging gaat met terugwerkende kracht in op de datum van de gebrekenbrief aan de verhuurder. Hierbij gaat de Huurcommissie maximaal 6 maanden terug in de tijd. De Huurcommissie kan de verhuurder niet dwingen om de gebreken of tekortkomingen te verhelpen.
U kunt het betalen van de huur uitstellen tot de verhuurder aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Dit kunt u doen zonder tussenkomst van rechter, advocaat, Huurcommissie of gemeente.
Hierbij stuurt u de verhuurder een brief waarin u zich beroept op artikel 6:52 of 6:262 (opschortingsbevoegdheid) van het Burgerlijk Wetboek.
Als de verhuurder de onderhoudswerkzaamheden of reparaties heeft uitgevoerd, moet u met terugwerkende kracht de opgeschorte huur betalen.
Denkt u na over deze stap, dan kunt u het beste van tevoren advies inwinnen bij een advocaat of een Sociaal Raadsliedenbureau.
Een huisvestingsvergunning is een vergunning om in een goedkope woning te mogen wonen. Zo ziet de gemeente erop toe dat goedkope woningen ook daadwerkelijk worden verhuurd of verkocht aan mensen met een lager inkomen. Of u een huisvestingsvergunning nodig heeft, bepaalt uw gemeente.
Huisvestingsvergunningen zijn er alleen voor goedkope huurwoningen en koopwoningen. Wat een goedkope woning is, bepaalt de gemeente. Voor huurwoningen geldt in principe dat ze goedkoper moeten zijn dan de grens voor huurtoeslag (€ 737,14 voor 2020) Voor een kamer heeft u geen huisvestingsvergunning nodig.
Gemeenten bepalen zelf voor welke woningen een huisvestingsvergunning nodig is. Of u een vergunning nodig heeft, kunt u navragen bij uw gemeente.
Voorwaarden voor vergunning
Gemeenten kunnen eisen dat u aan bepaalde voorwaarden voldoet, voordat u een huisvestingsvergunning krijgt. Bijvoorbeeld:
Gemeenten mogen niet voor iedereen voorwaarden stellen. Zo kunnen langdurig werklozen, personen in een echtscheidingsprocedure, ernstig gehandicapten, gepensioneerden en vluchtelingen met een verblijfsstatus meestal geen bindingseisen opgelegd krijgen.
Op grond van bepaalde urgentiecriteria kunt u voorrang krijgen bij de toewijzing van een goedkope woning. Deze criteria zijn bijvoorbeeld:
Welke regels uw gemeente hanteert bij het afgeven van een huisvestingsvergunning, kunt u nalezen in de gemeentelijke huisvestingsverordening. Deze kunt u opvragen bij uw gemeente.
Aliquam varius semper odio, mollis dictum metus.
Praesent ut nibh eget dui bibendum porttitor. Duis nec eros vitae arcu porta vestibulum. Maecenas nisl justo, gravida in mattis sed, semper vel sem.
Etiam vitae euismod ipsum, rhoncus facilisis enim. Proin faucibus purus libero, et porta sapien viverra vel. Fusce iaculis est eu ipsum facilisis, at sodales diam condimentum. Maecenas vel suscipit turpis. Phasellus venenatis libero in urna fermentum, eget volutpat lacus volutpat. Nam vel leo turpis.
Pellentesque habitant morbi tristique senectus et netus et malesuada
Fames ac turpis egestas. Vestibulum tortor quam, feugiat vitae, ultricies eget, tempor sit amet, ante. Donec eu libero sit amet quam egestas semper. Aenean ultricies mi vitae est. Mauris placerat eleifend leo.
Emo enim ipsam voluptatem quia voluptas sit aspernatur aut odit aut fugit Sed quia consequuntur magni dolores eos qui ratione voluptatem sequi nesciunt
Neque porro quisquam est, qui dolorem ipsum quia dolor sit amet, consectetur, adipisci velit, sed quia non numquam eius modi tempora incidunt ut labore et dolore magnam aliquam quaerat voluptatem. Ut enim ad minima veniam.