Indien een schuldeiser niet meewerkt aan een bepaalde prestatie die van hem wordt verlangd of deze op een andere wijze belet of frustreert, is de schuldeiser in verzuim. Dit wordt ook wel schuldeisersverzuim genoemd. De schuldeiser is ook in verzuim wanneer hij of zij zijn of haar eigen verplichtingen uit de verbintenis niet nakomt. De schuldeiser schort zijn verplichting op nadat de schuldenaar hierop heeft gereageerd. De enige voorwaarde voor dit verzuim is dat er sprake is van twee tegenover elkaar staande verplichtingen.

Voordat dit verzuim in gaat moet er voldaan zijn aan de volgende twee criteria: 
 

  1. De schuldenaar moet op het moment van mogelijk verzuim in staat zijn om de prestatie te leveren, zeker als dit kan zonder medewerking van de schuldeiser;
     
  2. De schuldenaar moet aan de schuldeiser laten weten dat hij/zij zijn of haar hulp nodig heeft bij de prestatie die de schuldenaar moet leveren. 
     

Vormen van schuldeisersverzuim

Schuldeisersverzuim is een vorm van verzuim waarbij niet de schuldenaar, maar de schuldeiser ervoor zorgt dat een prestatie niet kan worden geleverd. Het kan op twee verschillende manieren voorkomen: 

  • Ten eerste doordat de schuldeiser de noodzakelijke medewerking niet verleent of door een ander beletsel aan de kant van de schuldeiser waardoor de prestatie niet kan worden geleverd. 
     
  • Ten tweede doordat de schuldeiser door omstandigheden die hem kunnen worden toegerekend niet aan zijn verplichtingen kan voldoen en de schuldenaar daardoor zijn verplichtingen opschort.

 
Een voorbeeld bij het eerste geval is een schuldeiser die vee heeft gekocht, maar geen stallen heeft vrijgemaakt voor het vee. De schuldenaar kan het vee niet leveren omdat de schuldeiser (de koper) het niet kan ontvangen. De schuldenaar (de leverancier) moet nu het vee zelf nog behouden en voeren. De schuldenaar zal hierdoor schade lijden doordat hij het vee moet voeren en ergens moet onderbrengen. 

In het tweede geval kan je denken aan een wederkerige overeenkomst. Dit houdt in dat de schuldenaar en de schuldeiser beide een prestatie moeten leveren (over en weer hebben zij verplichtingen naar elkaar toe). 
 

Schuldeisersverzuim en schuldenaarsverzuim

Het verzuim van de schuldenaar komt te vervallen als de schuldeiser ook in verzuim is (niet door wanprestatie). De schuldenaar kan zelfs niet meer in verzuim raken indien de schuldeiser al in verzuim is. Schuldeisersverzuim en schuldenaarsverzuim sluiten elkaar dus uit. Als de schuldenaar in verzuim is, houdt zijn verzuim op wanneer de schuldeiser in verzuim raakt. Er hoeft geen ingebrekestelling worden gestuurd door de schuldenaar. Er is hier namelijk geen sprake van wanprestatie. 
 

Schadevergoeding

De schuldenaar heeft soms recht op een schadevergoeding omdat hij bepaalde producten moet bewaren voor de schuldeiser. In het voorbeeld van het vee, moet de schuldenaar het vee zelf voeden en ergens onderbrengen. Dit kost geld en opslagruimte.