Verjaring houdt in dat een vordering na verloop van een bepaalde tijd niet meer via de rechter (‘rechtens’) kan worden afgedwongen. Vorderingen zijn bijvoorbeeld openstaande rekeningen of betalingsverplichtingen die zijn ontstaan door een onrechtmatige daad (zoals het beschadigen van de auto van je buurman). Door verjaringstermijnen te hanteren probeert de wetgever een bepaalde rechtszekerheid te creëren en een vorm van billijkheid. De achterliggende gedachte van verjaringstermijnen dient een maatschappelijk belang. Enerzijds willen wij in Nederland dat iedereen zijn recht geldend moet kunnen maken en dus moet krijgen waar hij recht op heeft. Anderzijds willen wij de schuldenaar beschermen omdat hij na verloop van tijd niet meer weet of iemand echt iets van hem te vorderen heeft en niet of heel moeilijk kan bewijzen dat hij niks verschuldigd is. 
 

Soorten verjaring

In zijn algemeenheid kennen wij de volgende twee vormen van verjaring: 

  1. Verkrijgende verjaring;

  2. Bevrijdende verjaring

 
Verjaringstermijnen

In de wet zijn verschillende verjaringstermijnen gesteld voor een rechtsvordering tot schadevergoeding: 
 

  1. De eerste, algemene verjaringstermijn bedraagt twintig jaar en geldt voor zowel de bevrijdende verjaring als de verkrijgende verjaring (en is eveneens van toepassing op slapende rekeningen). Deze verjaringstermijn begint te lopen vanaf de dag dat de schade is veroorzaakt. Gelet op de vele bijzondere regelingen is deze hoofdregel nagenoeg zelf een uitzondering geworden. Tenzij er een langere bijzondere verjaringstermijn in de wet is opgenomen, verjaren alle termijnen 20 jaren nadat de vordering is ontstaan. Dit geldt ook voor korte termijnen die voor verlenging vatbaar zijn. Uitzondering zijn de wettelijke vervaltermijnen. 
  2. De tweede verjaringstermijn bedraagt vijf jaar en geldt alleen op vorderingen die voortvloeien uit een overeenkomst of verbintenis. (Denk hierbij aan periodieke vorderingen zoals huur en pacht, geldvorderingen, onverschuldigde betalingen zoals te veel ontvangen uitkering en vordering uit schade of een bedongen boete op grond van bijvoorbeeld wanprestatie). Deze termijn geldt dus niet op vorderingen die uit een vonnis voortvloeien. Deze tweede verjaringstermijn van vijf jaar begint op de dag volgend op de dag waarop de vordering opeisbaar is geworden óf op de dag dat de schuldeiser bekend is met de vordering/schade en de aansprakelijke persoon.

  3. De derde verjaringstermijn bedraagt 3 jaar en geldt bij vernietiging van bepaalde rechtshandelingen. Een voorbeeld is het ontbreken van de toestemming van de partner in gevallen waarbij dit wettelijk vereist is. In een dergelijk geval begint de termijn te lopen vanaf het moment dat de partner met de overeenkomsten bekend is geworden. Lees hiervoor het artikel ‘toestemming partner bij aangaan verbintenissen’. Ook bij de vordering tot schadevergoeding op grond van de productaansprakelijkheid verjaart na 3 jaar ingaand op de dag dat het slachtoffer bekend is of had moeten zijn met de schade, het gebrek en de identiteit van de producent. 

  4. De vierde verjaringstermijn bedraagt twee jaar en geldt bij consumentenkoop. In dit geval gaat het om een consumententransactie waarbij een particulier als koper handelt en de verkoper handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf. Na twee jaar kan de verkoper dus geen betaling meer afdwingen van de koper. 

  5. De vijfde verjaringstermijn heeft betrekking op de verjaring van verbeurde dwangsommen. Deze verjaren na een termijn van één jaar vanaf het moment dat de dwangsom is verbeurd. 
     

* In ieder geval verjaren ook de korte termijnen na 20 jaar vanaf de dag dat de vordering is ontstaan, tenzij er sprake is van een bijzondere termijn. Enkele bijzondere verjaringstermijnen worden hieronder besproken. 
 

Bijzondere verjaringstermijnen 

  • Belastingschulden: belastingschulden verjaren na vijf jaar, tenzij er sprake is van opzet of grove schuld bij het indienen van de belastingaangifte. Deze termijn begint te lopen vanaf de dag dat de aanslag is opgelegd. Als binnen vijf jaar een invorderingshandeling is verricht, dan begint de verjaringstermijn van vijf jaar opnieuw te lopen. 
     
  • Belastingontduiking: indien er sprake is van zwart geld op een buitenlandse rekening, dan hanteert de fiscus een maximale verjaringstermijn van twaalf jaar. Om mensen een kans te geven zelf een dergelijk vermogen aan te geven, is de inkeerregeling in het leven geroepen. 
     
  • Milieuschade: schadevergoedingen wegens milieuverontreiniging verjaren na dertig jaar. 
     
  • Overmacht: Wanneer iemand zijn vordering niet in kan stellen wegens overmacht en deze overmacht is te wijten aan omstandigheden die toe te rekenen zijn aan de persoon die verantwoordelijk is voor de schade, dan kan deze laatste persoon op grond van de redelijkheid en billijkheid, geen beroep doen op de verjaring van de vordering.

 
Leenovereenkomsten en aanvang verjaring

Zoals hierboven te lezen is, zijn er verschillende momenten aan te wijzen waarop de verjaringstermijn begint te lopen. Bij leenovereenkomsten begint de verjaringstermijn te lopen op de dag nadat de schuldeiser heeft gezegd het openstaande bedrag te zullen incasseren. Wanneer de schuldeiser vervolgens 5 jaar + 1 dag niks van zich horen nadat hij heeft gezegd het opstaande bedrag te innen, dan is de vordering verjaard. In elk geval verjaard de vordering 20 jaar na de dag waarop de leenovereenkomst opgezegd had kunnen worden.  
 

Personenschade en aanvang verjaring

Bij personenschade (bijv. letselschade en overlijdensschade) geldt slechts de korte verjaringstermijn. Deze termijn gaat in op het moment dat het slachtoffer zowel (1) met de schade als (2) met de persoon die voor de schade verantwoordelijk is en (3) in staat is de vordering in te stellen. Deze termijn geldt alleen voor schadegevallen aan personen die hebben plaatsgevonden na 1 februari 2004. Wanneer de gebeurtenis plaatsgevonden heeft voor 1 februari 2004 dan verjaart de vordering pas in 2024 (wanneer de normale lange verjaringstermijn van 20 jaar van toepassing is) of 2034 (als de bijzondere (lange) verjaringstermijn van 30 jaar van toepassing is). 
 

Bij de aansprakelijkstelling gaat het om het moment dat iemand bekend is met de verantwoordelijke en niet om het moment dat het slachtoffer bekend had kunnen of behoren te zijn met de verantwoordelijke persoon. Uiteraard kan de persoon die aangesproken wordt voor de schade, tijdens een procedure stellen en proberen te bewijzen dat het slachtoffer eerder bekend was met zowel de schade als de verantwoordelijke persoon.

 
Bij de voorwaarde dat het slachtoffer bekend moet zijn met de schade is een vermoeden van schade niet voldoende. Wanneer bij lichamelijke klachten de herkomst niet duidelijk is, kan van daadwerkelijke bekendheid pas sprake zijn wanneer met voldoende mate van zekerheid is vastgesteld waardoor de klachten zijn ontstaan. Bijvoorbeeld door een diagnose van een deskundige/gespecialiseerde arts.

 
Het laatste (in de rechtspraak ontwikkelde) criterium houdt in dat iemand in staat moet zijn om zijn vordering in te stellen. Wanneer iemand bijvoorbeeld bij zijn geboorte letsel heeft opgelopen kan deze persoon of zijn vertegenwoordiger pas een vordering instellen wanneer voldoende zeker is dat het letsel veroorzaakt is door foutief medisch handelen (lees: een medische fout). 

 
Aanvang verjaring bij regres

Wanneer een verzekeringsmaatschappij of een andere instantie de schade aan het slachtoffer heeft betaald, krijgt deze verzekeringsmaatschappij een zelfstandig recht om de schade op de aansprakelijke persoon te verhalen. Dit wordt juridisch het 'regresrecht' genoemd. Ook dit regresrecht is gebonden aan de aanvangstermijnen zoals hierboven beschreven. De schadeveroorzaker kan tegenover de verzekeringsmaatschappij (de regresnemer) niet verder aansprakelijk zijn dan hij zou zijn als er geen verzekeringsmaatschappij na de gebeurtenis om de hoek kwam kijken. De verzekeringsmaatschappij treedt als het ware in de schoenen van het slachtoffer en moet het ook met de resterende verjaringstijd doen. 
 

Stuiting verjaring

Om verjaring te voorkomen, kan de schuldeiser de verjaring 'stuiten'. Dit betekent dat de schuldeiser aan de persoon van wie hij geld tegoed heeft laat weten dat hij aanspraak houdt op het geld. Dit doet hij door de schuldenaar schriftelijk aan te manen het bedrag te betalen of een andere schriftelijke mededeling te doen waaruit blijkt dat hij de vordering niet vergeten is. Anders zal de vordering verjaren en niet meer afdwingbaar zijn.  Het is aan te raden mededelingen en aanmaningen aangetekend te verzenden. Dit kan door middel van een postorderdienst met handtekening retour (in de volksmond bekend als ‘aangetekend versturen’). Door een aanmaning op deze (aantoonbare) wijze te versturen, kan men een lopende verjaringstermijn stoppen.

 
Behalve door de stuitingshandeling is ook door het indienen van een dagvaarding of schulderkenning (bijvoorbeeld het doen van een verzoek om uitstel van betaling, een betalingsvoorstel of een termijnbetaling) door de debiteur sprake van stuiting en start de verjaringstermijn opnieuw. Ook een reactie van de debiteur geeft blijk van ontvangst van een aanmaning en leidt dus tot stuiting van de termijn. Door deze stuiting begint de verjaringstermijn opnieuw te lopen. Deze termijn is dezelfde als de gestuite verjaringstermijn, maar niet langer dan vijf jaar.

 
Bij het vorderen van ontbinding van een overeenkomst geldt een andere regeling. Je begint met een brief dat je ontbinding vordert (dit is de vordering buiten rechte), maar deze ontbinding buiten rechte moet binnen 6 maanden gevolgd worden door een stuiting binnen rechte (door de mededeling door de rechter vast te laten leggen). 
 

Verlenging verjaring

In sommige gevallen kunnen verjaringstermijnen verlengd worden. Meer weten over verlengingen en andere vraagstukken met betrekking tot dit artikel? Neem dan contactmet ons op.