De wet geeft consumenten en kopers de mogelijkheid om binnen een bepaalde termijn de verkoper aan te spreken op een gebrek aan een product. Om te beginnen is art. 7:23 BW in het leven geroepen om de ontevreden koper de mogelijkheid te geven zijn ontevredenheid te uiten, zodat de verkoper daar iets mee moet doen. De klacht moet spoedig gemeld worden, dat voorkomt dat de verkoper wordt geconfronteerd met klachten die ontstaan zijn door de koper en niet toerekenbaar zijn aan de verkoper. Hoe langer de koper wacht zijn klacht, hoe lastiger de klacht te betwisten is voor de verkoper. 
 
Deze wettelijke bepaling ziet dus ook toe op de bescherming van de positie van de verkoper. De bepaling schrijft voor dat de koper ten eerste binnen bekwame tijd zijn klacht neer moet leggen bij de verkoper. Wanneer de koper dit niet doet, kan hij geen beroep meer doen op die non-conformiteit. Het tweede punt is dat wanneer de koper al op tijd is, deze ook nog rekening moet houden met een korte verjaringstermijn, namelijk een verjaringstermijn van slechts 2 jaar. We hebben heel veel korte verjaringstermijnen van 5 jaar, maar in deze wet staat er één van 2 jaar en dat is echt heel kort. Er schuilen dus twee gevaren in artikel 7:23. 
 
Zoals gezegd is het gevolg van een te laat ingediende klacht dat de koper geen beroep meer kan doen op non-conformiteit. Dus ook al is er sprake van non-conformiteit, als de koper geen actie heeft ondernomen en dus niet binnen een bepaalde tijd heeft gereageerd of geklaagd, dan kan de koper geen beroep meer doen op die non-conformiteit.

Wanneer is het product niet conform?

Om deze vraag te beantwoorden moet de koper eerst onderzoek doen naar het product om te weten of het wel of niet de juiste eigenschappen heeft. Wanneer begint nu de plicht tot onderzoek en de mededelingsplicht? Welke criteria staan er in art. 7:23 BW? 
 
Allemaal lastige vragen die niet gemakkelijk te beantwoorden zijn. Een koper heeft een onderzoeksplicht; hij of zij moet controleren of 'het' allemaal wel klopt. Op het moment dat de koper onjuistheden ontdekt, moet hij spoedig aan de bel trekken. De koper heeft, als er geen sprake is van een consumentenkoop, een onderzoeksplicht, tenzij er sprake is van een garantie of een mededelingsplicht van de zijde van de verkoper. 

Aanvang onderzoeksplicht

De Hoge Raad heeft beslist dat de koper het product pas hoeft te onderzoeken op het moment dat hij het product in huis heeft. Dit geldt niet als hier andere specifieke afspraken over zijn gemaakt, zoals een voor de levering aan de koper geboden mogelijkheid tot uitvoerige inspectie van de af te leveren zaak.

Duur klachttermijn

Uiteraard hangt dit allereerst af van het soort product. Je begrijpt vast wel dat bij etenswaren de termijn slechts enkele dagen is. Daarnaast is het van belang op welk moment een gebrek zichtbaar kan zijn. Denk hierbij aan strenge winters die slecht onderhouden gebouwen verraden. Lange tijd werd aangenomen dat de lijn in de rechtspraak 2 maanden was. Dit is een zeer korte periode. De Hoge Raad vindt dat een vaste termijn niet kan worden gehanteerd, ook niet als uitgangspunt. De Hoge Raad is heeft bepaald dat de koper met voortvarendheid moet handelen die, gelet op alle omstandigheden van het geval redelijkerwijs, van hem kan worden verwacht. Hierbij mag een koper een onderzoek afwachten die uitsluitsel kan geven op de vraag of de prestatie wel of niet aan de overeenkomst beantwoordt.

Het is raadzaam de verkoper te informeren over de te nemen stappen zodat ook voor de verkoper duidelijk is dat je de reclameer-termijn serieus neemt en je best doet om het gebrek deugdelijk te onderzoeken. Elke rechter kan een situatie anders uitleggen waardoor niet op voorhand kan worden gezegd welke termijn de rechter spoedig genoeg vindt.


Andere rechtsmiddelen?

Stel dat de koper niet voortvarend te werk gaat en de redelijke termijn laat verstrijken, terwijl duidelijk is dat er wat aan de zaak mankeert. Kan de koper nu om art. 7:23 BW heen door de vordering te baseren bijvoorbeeld op dwaling, bedrog of een onrechtmatige daad? 

Helaas heeft de Hoge Raad ten nadele van de consument beslist dat wanneer de koper de klachttermijn onbenut laat, dit nalaten er niet alleen voor zorgt dat een beroep op wanprestatie geblokkeerd wordt, maar ook een beroep op grond van dwaling. De dwaling zou dan wel gebaseerd zijn op feiten die via de normale klachtprocedure konden leiden tot het oordeel dat de prestatie niet aan de overeenkomst beantwoordt.