Wanneer iemand zich niet houdt aan de wettelijke regels, mogen bestuursorganen sancties opleggen. De bestuurlijke boete is zo'n sanctie.



Wat zegt de wet?

De bestuurlijke boete is in de wet opgenomen als een bestraffende sanctie. Leedtoevoeging is het doel. Bij deze sanctie kan een daartoe bevoegd bestuursorgaan de overtreder onvoorwaardelijk de verplichting opleggen een geldsom te betalen. Dit kan alleen wanneer de overtreding en de sanctie zijn opgenomen in de wet. Een wettelijke vereiste is verder dat de overtreding te verwijten is aan de overtreder. Wanneer hij een overtreding heeft begaan onder een geestelijke stoornis, kan de overtreding hem waarschijnlijk niet worden verweten en kan er dus geen boete opgelegd worden.

Er bestaan overtredingen waar zowel een strafrechtelijke sanctie als een bestuurlijke boete opgelegd kunnen worden. Om te voorkomen dat iemand voor dezelfde overtreding twee keer wordt aangesproken, is het una via-beginsel ontworpen. Dit houdt in dat zodra een bestuurlijke boete is opgelegd, strafvervolging voor hetzelfde feit onmogelijk is. Omgekeerd geldt hetzelfde: wanneer de strafvervolging is gestart, wordt er geen bestuurlijke boete meer opgelegd.


Hoogte

De hoogte van de boete verschilt per wet. De wet kan een specifiek bedrag geven, maar kan ook een bandbreedte geven waarbinnen het bestuursorgaan de boete mag bepalen.

Een bedrag lager dan de ondergrens van de bandbreedte kan vastgesteld worden wanneer de omstandigheden zo bijzonder en zwaarwegend zijn dat een hogere boete onredelijk zou zijn. Dat kan het geval zijn als de ondernemer aantoont financieel niet draagkrachtig genoeg te zijn. De boete wordt in dat geval met 50% gematigd. Matigen is geen optie meer wanneer de overtreder de wet structureel overtreedt. Hiervan is sprake wanneer er binnen twee jaar voor de derde keer een boeterapport wordt opgemaakt.

De boete kan ook hoger komen te liggen dan de grens gesteld in de bandbreedte. Dit gebeurt wanneer er sprake is van herhaalde overtredingen. De boete wordt verhoogd om te voorkomen dat de overtreder nog eens een overtreding begaat. Deze verhoging moet bepaald zijn in de wet die wordt overtreden.

 

Opleggen

Voordat de bestuurlijke boete ontvangen wordt, zendt het bestuursorgaan een ‘vooraankondiging’ waarin het voornemen een bestuurlijke boete op te leggen, kenbaar wordt gemaakt. De overtreder kan zijn zienswijze omtrent dit voornemen indienen bij het bestuursorgaan. Hij kan bijvoorbeeld aangeven dat hij vindt dat de overtreding hem niet te verwijten valt. Het bestuursorgaan kan deze zienswijze gebruiken bij de beslissing om de boete wel of niet op te leggen.

 

Verjaring

Bij boetes lager dan € 340,- verjaart (vervalt) de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete na drie jaar nadat de overtreding is begaan. Bij boetes hoger dan € 340,- verjaart de bevoegdheid na vijf jaar.

Nadat de ‘vooraankondiging’ verzonden is aan de overtreder, heeft het bestuursorgaan nog 13 weken om te beslissen of hij overgaat tot het opleggen van de boete of niet. Wanneer deze 13 weken zijn verstreken, verliest hij zijn bevoegdheid.

 

Beschikkingen

Bestuursrechtelijke sancties, zowel de last onder dwangsom als de bestuurlijke boete, zijn besluiten toegespitst op een concreet geval. Het zijn dus beschikkingen. Dat betekent dat er een mogelijkheid bestaat bezwaar te maken tegen een sanctie. Naar aanleiding van het bezwaar wordt een nieuwe beslissing genomen: de sanctie blijft staan of wordt vernietigd. Wanneer de overtreder het niet eens is met nieuwe besluit, kan er beroep ingesteld worden bij de rechtbank, sector bestuursrecht.