De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige bepalen in welke mate u arbeidsongeschikt bent. In welke arbeidsongeschiktheidsklasse u wordt ondergebracht, is bepalend voor de hoogte van de WIA-uitkering.

Voor mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn, is er de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (de IVA). Deze bedraagt tot 75% van het laatstgenoten loon. 

Voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten, dus mensen die tussen de 35% en 80 % arbeidsongeschikt zijn óf mensen die meer dan 80% maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn, geldt de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (de WGA). De WGA bestaat uit een loongerelateerde uitkering en een loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering. 

De hoogte van de loongerelateerde uitkering is in de eerste twee maanden 75% van het laatstgenoten loon en in de daaropvolgende maanden 70% daarvan. De duur van deze loongerelateerde uitkering is gebaseerd op het arbeidsverleden en ligt tussen de 3 maanden en 38 maanden.

  • De loonaanvullingsuitkeringen de vervolguitkering worden in principe uitgekeerd tot de pensioengerechtigde leeftijd, tenzij anders afgesproken of eerder vastgesteld op een bepaalde leeftijd.
  • De loonaanvullingsuitkering bedraagt 70% van het verschil tussen het laatstgenoten loon en de restverdiencapaciteit.
  • De vervolguitkering bestaat uit een percentage van het minimumloon en kan dus behoorlijk laag uitvallen. Iemand die een vervolguitkering ontvangt, kan soms dit bedrag wat ophogen met bepaalde toeslagen.