Wanneer bijvoorbeeld een bank failliet is gegaan, kan een klant van de bank nog geld op zijn rekening(en) hebben staan. In dat geval heeft de klant een of meer vorderingen op de bank. Deze vorderingen (tegoeden) moeten (ter verificatie) worden aangemeld bij de curator. Wanneer na aftrek van alle kosten van het faillissement en de bevoorrechte schuldeisers iets overblijft, wordt dit verdeeld over de overige schuldeisers. Als er geen geld meer overblijf voor de dan kunnen de concurrentie schuldeisers niet (gedeeltelijk) betaald krijgen. 
 
Ook zijn er achtergestelde schuldeisers die in ruil voor een hogere rente een groter risico lopen ingeval van faillissement. Deze krijgen iets vergoed nadat alle andere schuldeisers betaald zijn uit de boedel. In de praktijk komt het erop neer dan de achtergestelde schuldeisers niks, omdat er simpelweg na uitdeling (nagenoeg) geen geld over is om concurrente schuldeisers te betalen, laat staan de achtergestelde schuldeisers. 
 
Er zijn mensen die niet alleen een banktegoed hebben, maar ook een lening hebben bij diezelfde bank. In dit geval krijgt de klant wat van de bank en aan de andere kant krijgt de bank wat van de klant. Kun je er dan voor zorgen dat je zo min mogelijk moet kwijtschelden aangezien de bank failliet is en de kans heel klein is dat je wat terugziet van jouw zuurverdiende spaarcentjes?  
 
Stel: je hebt € 50.000 geleend en de curator heeft jou een nette brief geschreven waarin hij jou verzoekt het geleende bedrag binnen twee weken op de rekening van de bank te storten. Je zou kunnen denken; waarom lenen als je het geld zelf hebt? In de praktijk komt dat weinig voor, maar heel soms is het goedkoper om in plaats van je spaargeld te gebruiken, hiervoor een lening af te sluiten. Dit is bijvoorbeeld goedkoper als de rente die je moet betalen over de lening lager is dan de rente die je krijgt over je spaargeld. Per saldo hou je dan een rentewinst over. 
 
Stel dat je nog een (spaar-)rekening hebt bij de bank waarop € 47.000 staat. Kun je dan de bedragen tegen elkaar wegstrepen waardoor je nog maar € 3000,- aan de curator moet betalen? Het antwoord op deze vraag komt in dit artikel wat uitgebreider aan de orde. 
 

Verrekening voor faillissement

Bij verrekening worden schulden en vorderingen tussen dezelfde personen tegen elkaar weggestreept. Wanneer een of meer partijen schulden over een weer willen verrekenen met tegoeden moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan: 

  • De mogelijkheid tot verrekenen tussen beide partijen moet niet beperkt of uitgesloten zijn; 
  • Als jij een schuld wilt verrekenen, dan kan dit alleen als je ook wat tegoed hebt van diezelfde persoon; 
  • De vordering moet opeisbaar zijn. Stel dat je geld uitleent dat over een jaar moet zijn terugbetaald, dan is de vordering pas na dat afgesproken jaar opeisbaar. Na zes maanden kun je dus niet verrekenen omdat de vordering nog niet opeisbaar is! Dit geldt niet wanneer de andere partij failliet is gegaan. Wanneer de vordering nog niet opeisbaar is en schuldenaar failliet is gegaan, dan hoef je voor verrekening niet te wachten tot de datum waarop je normaal gesproken de vordering kunt opeisen; 
  • De vorderingen moeten over en weer uit dezelfde rechtsverhouding zijn ontstaan (de connexiteitseis); 
  • Je moet wel bevoegd zijn de vordering te betalen, anders ben je namelijk ook niet bevoegd de schuld weg te strepen. 

 
Verrekening tijdens een faillissement

Wanneer sprake is van een faillissement wordt een aantal voorwaarden weggestreept en/of versoepeld. Om te mogen verrekenen moet je aan een van de volgende voorwaarden voldoen: 
 

  • De vorderingen over en weer moeten ontstaan zijn voor het moment dat er sprake was van een faillissement of; 
  • De vorderingen moeten voortvloeien uit handelingen die voor het moment van faillissement zijn verricht.

 
Het voordeel van het kunnen verrekenen is dat je, ongeacht jouw schuldeisersrang en voor zover je kunt verrekenen, jouw geld krijgt. Daarnaast heb je het voordeel dat als je niets meer te vorderen hebt van de failliet verklaarde persoon, je niet hoeft mee te delen in de algemene faillissementskosten.