Stel dat je als werknemer jarenlang salarisbetalingen en salarisstroken accepteert van jouw werkgever en op die manier het vertrouwen is gecreëerdat de uitbetaalde bedragen juist zijn. Na vier jaar kom je erachter dat de betalingen van de afgelopen vier jaar niet kloppen en dat je te weinig loon hebt ontvangen. In dat geval kun je je afvragen óf en in hoeverre je het te weinig betaalde salaris kunt terugvorderen. 
 
De verjaringstermijn van niet ontvangen salaris is vijf jaar, maar is het niet ergens onredelijk om nu pas wakker te worden en de werkgever met een behoorlijke vordering te confronteren? Stel dat er nu een kans bestaat dat de werkgever na betaling van het achterstallig loon in de financiële problemen komt? Jij hebt immers nooit aan de bel getrokken... 
 
In een dergelijk geval wordt in de praktijk een beroep gedaan op de redelijkheid en billijkheid. Met name op de ‘rechtsverwerking’. Van rechtsverwerking spreek je wanneer iemand een recht dat hij mag inroepen door zijn houding tegenover jou niet meer mag inroepen. Het enkele tijdsverloop of het stilzitten is niet voldoende voor het aannemen van rechtsverwerking, aangezien hier verjaringstermijn en vervaltermijn voor zijn. Hiervoor is meer nodig, namelijk een gedraging van de schuldeiser, die onder omstandigheden ook een nalaten kan zijn.  
 
Ons hoogste rechtscollege (de Hoge Raad) heeft bovenstaand als volgt geformuleerd: van rechtsverwerking is sprake wanneer de persoon die ergens recht op heeft zich op zodanige wijze heeft gedragen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is om het recht toch geldend te maken. De grote vraag is uiteraard wanneer van zo’n onverenigbaarheid sprake is. Er moeten zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan (die zich in twee gronden laten onderscheiden voor de rechtsverwerking) als gevolg waarvan; 

  • bij jou het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de eiser zijn aanspraak/recht niet (meer) geldend zal maken. Hierin kan een toepassing van het vertrouwensbeginsel worden gezien. Een praktijkgeval waarbij de situatie zich voordoet dat de andere partij een onjuiste opgave doet van het nog te betalen bedrag, leidt ertoe dat het nadeel van de schuldenaar aan rechtsverwerking niet in de weg staat, en het te weinig betaalde niet meer geëist kan worden; 
     
  • jouw positie onredelijk wordt benadeeld of verzwaard wanneer de ander toch zijn aanspraak/recht alsnog geldend maakt. Een geval waarbij een nadeel of bezwaring duidelijk naar voren komt, is wanneer een vordering wordt ingesteld op het moment dat jouw mogelijkheden om (tegen)bewijs te leveren verloren zijn. Of wanneer je de mogelijkheid is ontnomen om op de financiële gevolgen te anticiperen nadat betaald zou worden.