Wanneer iemand het niet eens bent met een beslissing van een bestuursorgaan, bijvoorbeeld wegens een afgewezen vergunning, kan hij/zij hiertegen bezwaar maken. Het kan zijn dat er haast is bij de beslissing en dat een bezwaarschriftprocedure te lang duurt. Neem het voorbeeld dat Jan leeft van een uitkering. De overheid trekt deze uitkering in en hij is het hier niet mee eens. Na het indienen van het bezwaarschrift, is het nog zes weken wachten op een beslissing. Zes weken zonder uitkering leven is onmogelijk. Voor dit soort spoedeisende gevallen kan de rechter gevraagd worden een ‘voorlopige voorziening’ te treffen.



Wat zegt de wet?

Wanneer tegen een besluit van een overheidsorgaan bezwaar is gemaakt of een beroep is ingesteld bij de bestuursrechter, kan volgens de wet, op verzoek, de voorzieningsrechter van de bestuursrechter een voorlopige voorziening treffen. Er moet hiervoor wel sprake zijn van directe spoed en er moeten belangen in het geding zijn.

De wet stelt dat een verzoek tot een voorlopige voorziening gedaan kan worden door iedereen die partij is in de hoofdzaak. De hoofdzaak is de bezwaar- of beroepschriftprocedure. Niet enkel de indiener van dit bezwaar- of beroepschrift kan dus een verzoek indienen, maar iedereen die bij de hoofdzaak betrokken is. Deze betrokkene moet wel een belanghebbende zijn. Wanneer er geen belang wordt gediend met het verzoek, zal het verzoek niet aanvaard worden.



Voorwaarden

Om als rechter een voorlopige voorziening te treffen, moet er voldaan zijn aan drie eisen.

  • Een verzoek tot voorlopige voorziening moet tijdens een bezwaar- of beroepschriftprocedure worden ingediend. Een afschrift van het bezwaar- of beroepschrift moet bij het verzoek worden gevoegd. De kern is dat er een hoofdzaak moet lopen tegen het besluit waar het verzoek tot voorlopige voorziening betrekking op heeft.
  • Er moet sprake zijn van spoedeisendheid. Er moet niet gewacht kunnen worden op de beslissing in de hoofdzaak. Dit blijkt vaak al uit de aard van het besluit. Wanneer er een vergunning af is gegeven voor het kappen van een bos, is de spoedeisendheid duidelijk. Als er niet snel gehandeld wordt, is het bos al gekapt. Het gevolg is dan niet meer terug te draaien. Er moet dus gehandeld worden voordat het onomkeerbare gevolg is ingetreden. Een financieel belang is niet per definitie spoedeisend. Dat is het wel wanneer, bijvoorbeeld de continuïteit van de onderneming in gevaar is.
  • Er moet een belang mee gediend zijn. Wanneer de verzoeker geen belang heeft bij de uitstel van het kappen van de bomen, kan er geen voorlopige voorziening getroffen worden. 

Let op: een voorlopige voorziening kan alleen getroffen worden wanneer daartoe een verzoek is gedaan.



Procedure


1. Het verzoekschrift.

Het verzoekschrift kan ingediend worden bij de voorzieningsrechter tijdens de gehele bezwaar- of beroepsprocedure. Het is verstandig dit vroegtijdig te doen. Wanneer het verzoek laat wordt ingediend, kan dat nadelige invloed hebben op de beoordeling van de spoedeisendheid. Als de voorlopige voorziening lang op zich kon laten wachten, kan er vaak ook op het besluit uit de hoofdzaak gewacht worden.

Er gelden geen strikte vereisten voor het opstellen van het verzoekschrift. Het is gebruikelijk aan te geven dat aan de vereisten zijn voldaan. Zo kunt u aangeven dat u een bezwaarschrift heeft ingediend tegen het besluit (toevoegen als bijlage), er sprake is van spoedeisendheid en u een belang heeft. Verder moet het natuurlijk voorzien zijn van uw naam, adres en handtekening.

2. Zitting

De verzoeker krijgt de gelegenheid uit te leggen wat hij/zij wil en waarom. Het bestuursorgaan levert een vertegenwoordiger en deze kan op de verzoeker reageren. Wanneer beide partijen aan het woord zijn geweest, kan de rechter hen vragen stellen. Hierop volgt wederom voor partijen de gelegenheid te reageren.

3. Uitspraak

De rechter kan uitspraak doen ter zitting of schriftelijk binnen twee weken na de zitting.

Wanneer de voorlopige voorziening wordt gegeven, worden de gevolgen van de overheidsbeslissing voorlopig ongedaan gemaakt. De uitkering zal bijvoorbeeld langer door blijven lopen. Ook kan er een voorlopige vergunning af gegeven worden.

Deze uitspraak is een voorlopig oordeel. Dit betekent dat wanneer de rechter in de hoofdzaak anders beslist, de voorlopige uitspraak niet meer geldt. De uitspraak in de hoofdzaak vervangt de uitspraak van de voorzieningsrechter volledig. De uitkering wordt gestopt en de voorlopige vergunning wordt ingetrokken.

Wanneer de rechter in de hoofdzaak het eens is met de voorzieningsrechter, wordt de voorlopige voorziening omgezet naar een bindende uitspraak. De uitkering blijft doorlopen en de vergunning blijft in handen van de indiener.